Javea of ‘Xábia’ ligt niet ver onder Denia en is de tweede kustplaats van belang die je tegenkomt. Ooit was het een klein vissersdorp, nu een gemoedelijke toeristenplaats voor zowel Spanjaarden als andere Europeanen. Het is er gezellig druk, veel heerlijke restaurantjes, maar van overdreven massatoerisme is geen sprake. De ideale tussenweg! In de omgeving struikel je over de mooie stranden, waaronder Tango, Ambolo, Casa Blanca en Granadella.
Javéa heeft, net als Valencia, de ideale combinatie van strand en stad. Het bestaat uit drie delen: La Villa (de oude binnenstad), de zandvlakte en de haven. In La Villa, de oude binnenstad, kun je uren ronddwalen door de vele Middeleeuwse steegjes en straatjes. Op veel plekken zie je nog restanten uit de tijd dat de stad onderhevig was aan veroveringen en piraterij.
In de 14e eeuw werd de stad regelmatig geplunderd door piraten die via de kust de kustplek bestormden. Overblijfselen uit deze tijd zijn bijvoorbeeld de kanonskogels in de la Iglesia de San Bartolomé, die onder andere gebouwd is om indringers tegen te houden. Maar niet alles doet denken aan woestenij. De prachtige kerken, gotische architectuur, gewelfde deurposten, en witte gevels laten ook de rijkdom uit deze periode zien. Karakteristiek voor dit gebied is het gebruik van ‘tosca’ in de gebouwen. Tosca is zandsteen en geeft de gebouwen hun prachtige geelbruine kleur.
Als je meer wil weten over de geschiedenis van Javéa kun je naar het Archeologisch en Etnografische Museum ‘Soler Blasco’. Je leert daar alles over de veroveringen en piraterij van dit gedeelte van Spanje en welke sporen dit heeft achtergelaten.
Absoluut een bezoekje waard is de Mercado de Jávea, de markthal. Hier kan je om 8.00 uur ‘s ochtend al je eerste bakkie koffie halen. Ook is er wekelijks een hele leuke markt op Plaza de la Constitución.
Een gedeelte van de haven stamt nog uit de 15e eeuw. Je vind er niet veel van terug helaas: de haven was toen nog niet heel groot en belangrijk. In de 19e eeuw bloeide de haven op door de rozijnenhandel vanuit Javea. Tegenwoordig vind je in de haven voornamelijk vissersboten, maar je kunt er ook terecht voor watersporten zoals duiken. Een bezoekje aan de vismarkt La Lonja is zeker een aanrader.
Naast de haven, bij Playa de la Grava en Playa del Puerto vind je een opvallend gebouw met moderne architectuur: de Parroquia Nuestra Señora de Loreto. Met een beetje fantasie zie je er de vorm van een boot in.
De stranden rondom Jávea zijn ook prachtig. Veel van deze stranden zijn gelegen in een baai en heb je een prachtig uitzicht vanaf de bergen eromheen. Door de omliggende bergen zit je op deze stranden ook heerlijk uit de wind. Een van de mooiste stranden rondom Jávea is Playa de la Granadelle, ook wel Playa Granadella genoemd. Een echte aanrader om te bezoeken en een duik te nemen in het intense blauwe water.
Tip: Playa La Granadella
Een klein stukje onder Javea vind je – verstopt in het baai – het fantastische Playa La Granadella. Kraakhelder felblauw water in een fabelachtige baai omgeven door grillige rotsen en groene pijnbomen: dit is toch paradijs? Granadella werd meermalen benoemd tot ‘beste strand van Spanje’. Eén van de beroemdste stranden van Spanje vanwege haar kristalheldere wateren en twee maritieme grotten die te bezichtigen zijn met kajaks die op het strand te huur zijn. Parkeren kan aan de weg op de heuvel naast het strand.
De strandtentjes van Xàbia
De meeste toeristen in Xàbia (Jávea) zoeken overdag het Arenal strand op. Dit grote zandstrand is de grote trekpleister van Xàbia. Als je niet voor het zwemmen gaat maar vooral van het fraaie zeezicht wilt genieten dan moet je naar het strand Segon Muntanyar gaan. Dit ligt tussen het oorspronkelijke dorp Xàbia en het Arenal strand in. Het strand bestaat uit zandsteen, rotsen en kiezels. Hier staan verspreid van elkaar een aantal strandtentjes war je heerlijk kunt genieten van een hapje, een drankje en een niet door drukte verziekt uitzicht op de Middellandse Zee.